RADIO
play
NOW PLAYING

Release: Ohio Players – The Black Keys

Written by on 1 april 2024

The Black Keys

Vrienden als Beck en Noel Gallagher helpen het duo bij het maken van een van hun beste lp’s ooit

Voor hun 12e album hebben de Black Keys de klok teruggezet met een project waar ze bijna twintig jaar geleden voor het eerst over nadachten. In het begin van de jaren 2000, toen Dan Auerbach en Patrick Carney zich voor het eerst een weg baanden uit Akron, Ohio, toerden ze als opener voor Beck. Het klikte zo goed dat het jonge duo en de alt-rock-ouderling besloten ooit samen een album te maken. In zekere is het album Ohio Players de uitkomst van dat idee. Het is het meest collaboratieve album van de Keys, wat iets zegt voor een band die met iedereen heeft samengewerkt, van klassieke rocksterren tot rappers en deltablueshelden.

Beck verschijnt op de helft van de nummers van het album, samen met vrienden en collega’s als Noel Gallagher, indie-rap-vernieuwer Dan “the Automator” Nakamura, en superster-popproducent Greg Kurstin (die destijds de toerende toetsenist van Beck was). Openingsnummer ‘This Is Nowhere’ vindt een perfecte middenweg tussen de diepe boogie grind van de Keys en de relaxte boom-bap die Beck perfectioneerde op zijn klassieker uit 1996, Odelay.

Ze houden het jaren negentig gevoel goed vast mede dankzij Beck die meeschrijft aan ‘Beautiful People (Stay High)’, met zijn euforisch flodderige Happy Mondays/Primal Scream shuffle, en ook op ‘Paper Crown’, met een leadzang van Beck en een gast-rap van Memphis hiphoplegende Juicy J van Three Six Mafia, als utopisch hoogtepunt van de alt-rock/hiphop-crossover. Elders is ‘On the Game’, met een gitaarsolo en achtergrondzang van Gallagher, een epische explosie van Britpop-klasse.

The Keys zeggen dat ze het gevoel van hun ‘record hangs’, feesten die ze in steden over de hele wereld hebben georganiseerd, waar ze klassieke 45’s draaien, opnieuw wilden creëren. Of ze hun retro-rock wayback-machine nu naar Memphis in de jaren zestig, het Midwesten van de jaren zeventig, of Manchester, Engeland en L.A. in de jaren negentig zetten, het komt allemaal soepel samen. Dat betekent niet dat het album simpelweg een sfeer creëert; dit is misschien wel de scherpste verzameling nummers die de Keys ooit maakten. ‘Don’t Let Me Go’ gaat over in een stiekeme zucht en stijgt dan op naar de falsetto-soul-hemel. Gallagher lijkt opnieuw wat Waterloo-sunburst gitaarheldhaftigheid neer te gooien op het stijgende hoogtepunt ‘Only Love Matters’. Als je op zoek bent naar klassiek-Keys blues-revivalisme, dan is er het gruizige ‘Please Me Til I’m Satisfied‘, en ze leveren een cover van de bovenste plank de William Bell/Booker T. Jones soulklassieker uit 1968. ‘I forgot to be your lover.

In veel opzichten laat Ohio Players horen hoe de Keys zouden hebben geklonken als ze waren geboren in het eclectische midden tot eind jaren negentig waarover Beck regeerde, in plaats van in de minimalistische rock-is-back-tijd begin jaren 2000. Het was een periode waarin elk genre – indierock, hiphop, triphop, rave en Exotica – smolt tot zacht goud. Dat tijdperk is misschien niet zo mythisch als de Mississippi Delta of een door wiet bedekte arenashow uit de jaren zeventig. Maar het komt iets dichter in de buurt van de geleefde ervaring van Auerbach en Carney, en bij Ohio Players voelen ze zich in elke groove thuis. En wij ook.